Bij APFA bouwt u pensioen op over het gemiddelde salaris dat u over uw hele loopbaan bij een bij APFA aangesloten werkgever hebt verdiend. Dit werkt als volgt. U bouwt ieder jaar een stukje pensioen op. Hiervoor betalen u en uw werkgever allebei premie. APFA bepaalt jaarlijks hoe hoog die premie is. Daarvoor kijkt het bestuur hoeveel geld er nodig is om de pensioenopbouw te kunnen bekostigen en de regeling te kunnen uitvoeren. De pensioenpremie is altijd een percentage van het pensioengevend salaris. Voor 2023 is de voorlopige premie vastgesteld op 15,7%. De verdeling van die premie tussen werkgever en werknemers verschilt per werkgever.

De ontvangen pensioenpremies worden door APFA belegd, zodat het geld dat u en uw werkgever inleggen voor uw pensioen kan groeien. Het is zelfs zo dat van uw latere pensioenuitkering ongeveer een derde deel uit de premies komt en twee derde deel uit de beleggingsopbrengsten.

Jaarlijks probeert APFA uw pensioen aan te passen aan de stijging van de kosten van het levensonderhoud. Maar dit kan alleen als de financiële situatie van ons fonds dat toestaat.

Voor de gepensioneerden die voor 1 januari 2011 onder de Pensioenverordening landsdienaren (PVL) met pensioen zijn gegaan of die deelnemers die voor 1 januari 2011 niet actief meer waren, geldt een duurtetoeslagregeling en is er geen indexering van toepassing. De duurtetoeslag wordt door de werkgever betaald. Wel zorgt APFA ervoor dat de gepensioneerden de duurtetoeslag tegelijk met het pensioen krijgen uitbetaald.